Dit is de jaarlijkse blogpost over de Belgische personenbelasting.
Donderdag 12 juli 2018 is de deadline om je belastingen door te sturen via tax-on-web. De website heeft een knop waarmee je je belastingen kan laten berekenen.
Je kan dus laten voorspellen hoeveel je zal terugkrijgen of zal moeten bijbetalen van de belastingen.
Maar hoe werkt die berekening eigenlijk? Je krijgt een hele resem onbegrijpelijke sommen te zien, vol codes en onduidelijke ambtenarentaal zoals “om te slane belasting”.
Hieronder leg ik het simpelste voorbeeld uit: een alleenstaande zonder kinderen die heel het belastingjaar1 bij één werkgever werkte en geen andere inkomsten heeft dan zijn loon. Hij woont in Vlaanderen, vlakbij het werk, heeft geen huis en doet niet aan pensioensparen of andere zaken die recht geven op een belastingvermindering.
Wanneer je je loonbrief bekijkt, zie je dat er een (groot) verschil is tussen het brutoloon dat je werkgever betaalt, en het nettoloon dat op je rekening gestort wordt.
Er zijn twee belangrijke redenen waarom bruto en netto zo verschillend zijn: de RSZ en de personenbelasting. Van je brutoloon gaat 13,07% rechtstreeks naar de sociale zekerheid, de RSZ2. Deze RSZ bijdrage telt niet mee voor de berekening van je inkomstenbelasting in Tax-on-web.
Het brutoloon (na aftrek van de RSZ-bijdrage) dat je verdiende in 2016 kan je vinden bij code 1250 van tax-on-web:
Het is de belasting op dit brutoloon die berekend wordt in tax-on-web. Iedere keer je je loon ontvangt, heeft je werkgever al een deel doorgestort naar de belastingen in jouw plaats. Dit is de “bedrijfsvoorheffing” die ook in vak IV staat, bij code 1286:
Deze bedrijfsvoorheffing is gebaseerd op een schatting van hoeveel belastingen je werkelijk zal moeten betalen.
Wanneer de bedrijfsvoorheffing niet exact overeenkomt met het correcte bedrag dat je moet betalen, zal je belastingen moeten bijbetalen of terugkrijgen.
De inkomstenbelastingen in België zijn “progressief”. Dat betekent dat hoe meer je verdient, hoe meer (in procenten) je moet betalen. De percentages hangen of van de belastingschijven. Je belastbaar inkomen wordt van laag naar hoog verdeeld over de schijven, zoals hieronder getoond (van schijf 1 tot 5):
Ter info: de grenzen van de schijven zijn met iets meer dan 1,9% verhoogd ten opzichte van vorig jaar.
Iemand die slechts 6.000 euro verdiende in 2017 valt volledig in de eerste schijf. Een inkomen van 20.000 euro wordt verdeeld over schijven 1, 2 en 3.
Je mag echter niet zomaar het bedrag uit code 1250 in de belastingschijven steken. Je hebt standaard recht op de “forfaitaire beroepskosten”. Omdat je gaat werken voor je geld, verrekenen de belastingen automatisch (forfaitair, zonder dat je dit moet bewijzen) deze beroepskosten. Het is het belastbaar inkomen uit code 1250 min de forfaitaire beroepskosten dat over de belastingschijven verdeeld wordt.
De forfaitaire beroepskosten worden berekend aan de hand van de volgende schijven3:
Net zoals bij de belastingschijven zijn de grensbedragen aangepast ten opzichte van vorig jaar.
Voorbeeld 1: inkomen van 25 000€
Stel dat onze alleenstaande (na RSZ) 25.000€ verdient. Dan heeft hij dus recht op 4.016,60€ forfaitaire beroepskosten:
Voor de overgrote meerderheid van de werknemers is het best om dit forfait te aanvaarden. Je moet al heel wat beroepskosten kunnen bewijzen om hierboven te geraken.
Nu moeten we de (25.000 – 4.016,60)€ = 20.983,40€ verdelen over de belastingschijven.
Volgens de belastingschijven zou de persoon in ons voorbeeld dus 6.567,86€ inkomstenbelasting moeten betalen.
Er is echter een belangrijke meevaller. Belastingplichtigen hebben recht op een belastingvrije som. Deze belastingvrije som is 7.570€ voor de man in dit voorbeeld4, aangezien zijn bruto jaarinkomen minder dan 27.030€ bedraagt. De overheid is echter zo slim geweest om deze belastingvrije som in belastingschijf 1 te kiezen, waar de belastingvoet het laagst is, namelijk 25%. Op de eerste 7.570 euro die je verdient moet je geen belastingen betalen. Dus is het resultaat van onze berekening hierboven te hoog. We moeten (7.570€ x 25%) = 1.892,5€ aftrekken van de 6.567,86€.
Dan komen we op (6.567,86 – 1.892,5)€ = 4.675,36€
De totale inkomensbelasting wordt verdeeld over de gewestelijke (Vlaamse) en federale (Belgische) overheid.
Bovenop deze belasting, moet de man in ons voorbeeld ook nog gemeentebelastingen betalen. Een typische aanslagvoet voor de gemeente is 7% van de belasting die hierboven berekend werd. Dus komt er nog eens (4.675,36 x 7%)€ = 327,28€ bij.
In totaal zal de alleenstaande op een belastbaar inkomen (na RSZ) van 25.000€ dus 5.002,64€ moeten betalen. Na belastingen blijft er 19.997,36€ over van de 25.000€.
Hoeveel houdt de persoon in ons voorbeeld dan over van het totale brutobedrag op de loonfiches5? Het totaal jaarinkomen (inclusief RSZ6) was 25.000/(100% – 13,07%) =28.758,77€.
Na RSZ en inkomstenbelasting behoudt de persoon in ons voorbeeld netto 69,5%7 van zijn brutoloon.
Voorbeeld 2: inkomen van 50 000€
We kunnen de berekeningen hierboven opnieuw doen, voor een alleenstaande die (na RSZ) het dubbele verdient: 50.000€. De forfaitaire beroepskosten zijn voor deze persoon niet zoveel hoger en zitten aan het plafond van 4.320€.
Verdeel de (50.000 – 4.320)€ = 45.680€ over de belastingschijven:
Hou opnieuw rekening met de belastingvrije som. [Omdat deze persoon in de ogen van de fiscus genoeg verdient, is de belastingvrije som nu lager: (7.270€ x 25%) = 1.817,5€.]
18.013,5€ – 1.817,5€ = 16.196€
Gemeentebelasting niet vergeten:
16.394,5€ x 107% = 17.329,72€
In totaal zal de alleenstaande op een belastbaar inkomen (na RSZ) van 50.000€ dus 17.329,72€ moeten betalen. Na belastingen blijft er 32.670,28 over van de 50.000€.
Het totaal bruto jaarinkomen (inclusief RSZ) voor deze persoon is 50.000/(100% – 13,07%) =57.517,54€.
Na RSZ en inkomstenbelasting schiet netto 56,8%8 over van zijn brutoloon.
Dit plaatje is niet helemaal correct. De sociale lasten zijn eigenlijk hoger, aangezien je in België als “grootverdiener” nog bijzondere bijdragen voor de RSZ moet ophoesten.
Ter vergelijking: de persoon in het tweede voorbeeld verdient bruto 100% meer dan degene in het eerste voorbeeld. Door de progressiviteit van de belastingen houdt de “grootverdiener” netto 63,4% meer over.
Aangezien de Tax-Calc (een simulator voor de belastingen) nog niet werkt voor aanslagjaar 2018, verwijs ik naar mijn oude post als je je wil weten hoe al deze berekeningen er uit zien in Tax-on-web.
===
Deze site geeft geen belastingadvies. Laat u bijstaan door een professional!
- Het belastingformulier dat we dit jaar moeten invullen gaat over inkomsten van 2017.
- Dit klopt niet helemaal: voor lage lonen is het minder.
- Het forfait kan niet hoger zijn dan 4320€.
- De belastingvrije som is afhankelijk van het aantal kinderen ten laste, maar in dit voorbeeld is daar geen sprake van.
- De werkgever moet ook nog werkgeversbijdragen betalen, die niet op de loonfiche staan!
- Vereenvoudigd.
- 19.997,36/28.758,77.
- 32.670,28/57.517,54